![]() Gisteren las ik in het dagblad Trouw een heel mooie bespiegeling van theoloog Frits de Lange. Naast een prachtige foto van een tafel die volgens de regels van de kunst is gedekt, peinst een van Neerlands bekendste christelijke theologen over welk bezit zo veel betekenis voor hem heeft, dat het eigenlijk met hem zelf samenvalt. Na enige theologische omzwervingen over het laatste sigarettenpeukje van de vader van bevrijdingstheoloog Leonardo Boff (‘het is een sacrament geworden’) en het leren jasje van Frits oude vader, belandt hij bij de centrale vraag. “Wat wil ik nalaten?” En in zijn antwoord op deze vraag schetst De Lange bijna tussen neus en lippen door een geloofsbelijdenis van magistrale proporties: Frits de Lange "Jezus deelde zijn leven joyeus met anderen. Zijn levenslust stroomde over, hij kon er grenzeloos van weggeven. Omdat hijzelf deelde in de overvloed van de Levende. Zijn totale toewijding aan anderen kon je zien, horen, voelen, ruiken en proeven in zijn tafelgemeenschap met Farizeeën, hoeren en tollenaars. Jan en alleman, vriend en vijand konden bij hem aanschuiven, een bord opscheppen en het glas heffen. Een gevulde dis waarvan niemand wordt uitgesloten, dát was zijn eigenlijke, ultieme object. Geven, weggeven, vergeven." Christelijke maaltijd De maaltijd als hét centrale symbool van het christelijke geloof. Eten en drinken als het moment waarop Jezus’ leven en sterven in één machtig moment wordt samengebald. En dan niet met de rijken en de machtigen, niet met directeuren en beleidsmedewerkers, niet met politici en theologen, maar met Farizeeën, hoeren en tollenaars. Oftewel met religieuze scherpslijpers, mensen zonder zelfrespect en met harteloze technocraten en ambtenaren. U mag zelf een moment nadenken in welke categorie u hier valt. Ik opteer voor de Farizeeërs: ik blijf immers een theoloog….. Laten we de woorden van die fameuze avond op Witte Donderdag er nog eens bijpakken. Natuurlijk: velen van ons kennen die tekst uit het hart. Maar toch: in de herhaling ligt de diepere duiding verborgen. Ik citeer het Laatste Avondmaal volgens de meest joodse van de evangelisten. 'Dit is mijn lichaam' "Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden." (Matteüs 26,26-28) Joodse maaltijd Matteüs als een volbloed joodse auteur snapte als geen ander het sacrale karakter van de maaltijd die Jezus ‘voorzat’. De gehele heilsgeschiedenis van Gods Uitverkoren Volk scharniert op het Pesachmaal. Als de jongste aan tafel vraagt waarom deze avond toch anders is als alle andere avonden? En dat dan het archetypische verhaal van de Exodus verteld wordt: symbool voor de bevrijding uit alles wat ons van God verwijderd houdt. En dat is vaak best een hoop. Een aanstoot Elke zondag komen wij samen in de een of andere kerk om te gedenken; te gedenken dat wij geloven; dat wij geloven in een God die radicaal ingrijpt in ons menselijk bestaan. Die zich opdringt als afgewezen minnaar. Die geen ‘nee’ accepteert. Die ons uitnodigt aan een maaltijd en zichzelf op tafel neerlegt. Voorwaar voor de heidenen een dwaasheid en voor de joden een aanstoot. En dat moet het voor ons ook blijven: een aanstoot. De christelijke boodschap is er niet een van naar binnen glijen als een haring op Scheveningen. Het is in zekere zin pervers: het eten van een ander om verlost te worden. Het is een verheven kannibalisme, waarin het menselijke geweld gesublimeerd wordt tot een heilzaam sacrament. In Christus' naam Dat wij hier vandaag bij elkaar zitten, is geenszins pervers, hoewel ik op internet enkele verschoppelingen heb aangehoord die onze maaltijd hier bij elkaar associëren met occultisme. Waarom? Omdat we niet in de kerk zitten vanmiddag. Maar is de kerk niet waar Christus is? En heeft Christus niet gezegd: waar twee of meer in mijn naam verenigd zijn, daar zal ik zijn. We mogen Hem dus begroeten hier vandaag onder ons, als wij het brood met elkaar delen en de wijn laten rondgaan. En dat is geen blasfemie, geen platitude: in mijn disgenoot, hier vandaag, ontmoet ik Christus zelf, als ware ik onderweg naar Emmaus om Hem in jou te herkennen bij het breken van het Brood. Een paar jaar geleden hoorde ik een prachtig verhaal. Het werd me door een islamitische collega verteld. Ik vertel het in een mooie, korte versie die ik op internet vond: Hel Een man mocht een kijkje nemen in de hemel en de hel. In de hel zaten mensen aan een lange tafel met de meest tongstrelende gerechten die iemand zich maar voor kan stellen. "Is dit de hel?" vroeg de man verbaasd. Ja, want de mensen hadden te lange messen, vorken en lepels, waardoor ze het eten niet naar hun mond konden brengen. Ze konden alleen ruiken, kijken… de klassieke Tantaluskwelling. Hemel In de hemel was hij nog veel verbaasder, want daar zag het er exact hetzelfde uit als in de hel. Weer hadden de mensen zulk gemeen lang bestek. Maar ze hadden iets op hun probleem gevonden: met hun lange vorken en lepels voerden ze elkaar de goddelijke maaltijd. En ze lachten en waren vooral heel erg samen. Dat maakte een wereld van verschil. Bevrijding Ik stel voor dat we ons bevrijden van de ketenen en ter tafel gaan. Ik proost op u allen, en op de vriendschap die ik hier ontvang. Ik proost ook namens Hem die voor mij en velen van ons, zelf drank geworden is. Laten we God diep in ons indrinken: waarlijk een voorproefje van de hemelse heerlijkheid. Ik heb gezegd. Bron: Deze column is uitgesproken tijdens de vakantiepicknick van Social Sunday op zondag 10 juli in het Vondelpark te Amsterdam, en overgenomen van de weblog van Frank Bosman |
De mening van.... >