Onlangs zei mgr. M. de Groot, de vicaris-generaal van het bisdom Haarlem-Amsterdam, in het bisdomblad Samen Kerk: “Ik lig eerlijk gezegd niet wakker van het feit dat er minder mensen naar de kerk komen. Het gaat mij om de kwaliteit van het geloof, om kerkbetrokkenheid en getuigenis.” ( Lees dit gehele interview op pagina 3 van Samen Kerk, hier. Redactie) Soortgelijke uitspraken hoor je vaker, zowel van gelovigen als van pastores. Voorbeelden daarvan zijn: “Je hoeft niet naar de kerk te gaan om te geloven” of “Het gaat toch om het geloof, toch niet om het kerkbezoek?” of “Voor mijn geloof heb ik de kerk niet nodig, dat kan ik thuis ook wel'. Samenhang Met zijn uitspraak ontkent de vicaris-generaal – of hij onderkent minstens niet – dat er een nauwe samenhang is tussen kerkbezoek en geloof. Uit sociologisch onderzoek blijkt namelijk dat zij die regelmatig naar de kerk gaan, veel geloviger zijn dan degenen die zelden of nooit gaan. Zij geloven bijvoorbeeld vaker in een persoonlijke God, terwijl degenen die zelden of nooit gaan eerder te omschrijven zijn als ‘ietsisten'. Deze laatsten geloven wel dat er “iets” meer moet zijn tussen hemel en aarde, maar zij geloven minder in een persoonlijke God. Regelmatige kerkbezoekers geloven ook sterker in een leven na de dood, in de Bijbel als het Woord van God, in Jezus Christus als Gods Zoon, in de verrijzenis en in de hemel. Voor hen is het geloof van grotere betekenis in het leven, zij hechten een grotere waarde aan bidden, zij voelen zich nader tot God en zij beschouwen het leven als zinvoller dan degenen die zelden of nooit naar de kerk gaan. ‘Katholieker' Het is niet zo dat regelmatige kerkgangers alles, en onregelmatige kerkgangers niets geloven. Het is een kwestie van meer en minder. Er zijn dus ook uitzonderingen: regelmatige kerkgangers die weinig geloven en onregelmatige kerkgangers die een sterk geloof hebben. Maar over het algemeen hebben regelmatige kerkgangers een sterker geloof dan zij die zelden of nooit gaan. Daar moet aan worden toegevoegd dat het geloof van regelmatige kerkgangers alleen sterker is “in katholieke zin”. Regelmatige kerkgangers geloven bijvoorbeeld minder in reïncarnatie en minder in zaken die aan new age verwant zijn, zoals astrologie, tarotkaarten, ufo's, wicca (hekserij), reiki, getallen en de geneeskrachtige werking van edelstenen. Maar dat zijn dan ook zaken die typisch niet-christelijk zijn. Het katholieke geloof zul je over het algemeen het meest tegenkomen bij degenen die regelmatig naar een katholieke kerk gaan, zoals protestantse kerkgangers er meer een protestants-christelijk geloof op na zullen houden en moskeebezoekers een islamitisch geloof. Daarmee is tevens verduidelijkt dat je in zekere zin inderdaad niet naar de kerk hoeft te gaan om te geloven, maar het geloof van niet-kerkgangers is een veel vager geloof, een modern-heidens geloof, niet het katholieke. Niet vanzelfsprekend Het is heel goed verklaarbaar waarom dat zo is. Het katholieke geloof is geen vanzelfsprekendheid, nu niet, maar vroeger ook niet. Wie nooit van het katholieke geloof gehoord heeft, zal niet katholiek worden. Wie katholiek is, maar nooit meer over het katholieke geloof hoort, zal daar op den duur van vervreemden. Geloof moet onderhouden worden, anders ga je geloven wat de meerderheid gelooft en dat is op dit moment in Nederland noch katholiek, noch christelijk. De meerderheid van de Nederlanders staat eerder afwijzend of vijandig tegenover het katholieke geloof. Geloof onderhoud je door erover te horen, door erover te lezen, door mee te doen, door erover te communiceren. Wie naar de kerk gaat, hoort in de preek over God die liefde is, die barmhartig is en trouw, hoort over het eeuwig leven, over naastenliefde en de zin van het lijden. Allemaal thema's die je buiten het kerkelijke milieu niet zo gemakkelijk tegen zult komen. Wakker liggen Het kerkbezoek is derhalve een goede graadmeter voor de kwaliteit van het katholieke geloof. En zolang het kerkbezoek onder katholieken in Nederland zo laag blijft als het op dit moment is, zolang kan er geen sprake zijn van een krachtig geloof. Als het over het onderwijs zou gaan, is het duidelijk. Niemand zal zeggen: “Of je nou wel of niet naar school gaat, is niet zo belangrijk.” Overheid en leerkrachten doen alle moeite spijbelen te voorkomen of terug te dringen, want spijbelen ondermijnt de kwaliteit van het onderwijs. Zo is spijbelen op zondag funest voor de kwaliteit van het geloof. Met vicaris-generaal De Groot ben ik het eens dat het gaat “om de kwaliteit van geloof, om kerkbetrokkenheid en getuigenis”, maar juist daarom is het een ramp dat er steeds minder mensen naar de kerk komen. Lag men er maar meer van wakker! Het feit dat men dat niet doet, betekent dat de (lage) kerkbezoekcijfers nog steeds – ten onrechte – worden gebagatelliseerd. Dr. Theo Schepens (1946) was universitair docent godsdienstsociologie aan de voormalige Theologische Faculteit Tilburg en de Universiteit van Tilburg en is thans verbonden aan de Priester- en diakenopleiding Bovendonk en aan het Sint-Janscentrum in Den Bosch. Reacties Ik denk dat dit artikel van dhr Shepens, in reactie op woorden van mgr De Groot (Samen kerk juni 2010, zie http://www.bisdomhaarlem-amsterdam.nl/pdf/sk201006.pdf) langs de mening van De Groot heen schiet, en hem dus enig onrecht doet. Ik vermoed dat De Groot de eerste is om te bevestigen dat er een positief verband is tussen kerkbetrokkenheid en geloofs-onderhoud. Niettemin is het toch echt zo dat honderdduizenden de kerken (RK en andere) de afgelopen decennia verlieten. Ondanks hun -eerdere- regelmatig kerbezoek! Waarom? Onder andere hierom: Het massale kerkbezoek is iets uit een voorbije cultuurperiode met een andere sociaal-culturele dynamiek. Secularisatie speelt een rol, maar vergeet niet dat óók de vakbonden, politieke partijen, socialistische jeugdclubs, oranjevereniging, allerhande toogdagen etc. etc., kortom alles wat op vastgestelde tijden in club- en groepsverband bijeen wil komen, onder deze cultuurinvloed een flinke veer hebben gelaten. Wij gingen van een vooral collectieve naar een vooral individuele levenstijl. Ontkerkelijking is daar ook gewoon een onderdeel van - en dhr Schepens weet dat als godsdienstsocioloog als geen ander. (Er zijn m.i. daarnaast ook theologische en kerkelijke redenen voor de kaalslag onder katholieken, maar dat voert nu te ver). De vraag die bij mgr De Groot speelt is: 'Wat nu?' Wakker liggen om wat verloren ging is een optie... en ik denk dat hij de pijn en zorg wel kent. Maar zijn energie besteedt hij zo te lezen liever aan creatief denken en werken aan de kerk van de nabije toekomst. Daarbij lijkt zo snel mogelijk weer vol krijgen van de kerkbanken geen prioriteit te hebben. Terecht, want slechte resultaten uit het verleden bieden zeker geen garantie voor de toekomst! Wel: versterken en verdiepen wat over is, differentieren, betrekken, toerusten en vormen, durven experimenteren, pionieren... waarvoor waardering op zijn plaats is. Gabriel Jansen, Amsterdam | 31-8-2010 | |
De mening van.... >