![]() auteur: Pieter Gorissen. De toekomst voor missionaire activiteit in Amsterdam ligt buiten het stichten van nieuwe kerken, concludeerde Gerko Tempelman. Pieter Gorissen meent dat kerkplantingen in Amsterdam meer krediet verdienen. Plantjes hebben tijd nodig om te groeien, aldus Pieter Gorissen. Het merendeel van de Amsterdamse kerkplantingen is nog geen tien jaar oud. Foto: EPA Gerko Tempelman deed onderzoek naar de financiële zelfstandigheid en effectiviteit van elf kerkplantingen in Amsterdam. De uitkomsten stonden onlangs op Het Goede Leven. Het blijkt dat slechts twee van de elf kerkplantingen het redt zonder externe financiering. Daarnaast is de effectiviteit beperkt; het gaat om 'kleine initiatieven' die 'collectief dreigen te mislukken' omdat hun invloed nauwelijks tot buiten de eigen christelijke subcultuur reikt. In plaats van geld te steken in deze en in nieuwe kerkplantingen, is het volgens Tempelman zaak te investeren in 'innovatie en naar buiten gerichte projecten die de christenen beter in contact brengen met niet-christelijke Amsterdammers'. Onderzoeksrapport Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Ochard Group, een Amerikaans kerkplantingsplatform dat wilde weten of het zin had om in Amsterdam een nieuwe kerkplanting te beginnen. Ik heb het onderzoeksrapport bij Tempelman opgevraagd. Wat mij opvalt is dat het onderzoek rommelig is uitgevoerd, nauwelijks is onderbouwd en een 'intern' karakter draagt. Het kwam op mij over als een memo met een samenvatting van de belangrijkste bevindingen en niet zozeer als een onafhankelijk en publicabel onderzoeksrapport. Het was wellicht niet de bedoeling dat het in de pers terecht zou komen. Maar nu dit toch is gebeurd, is het goed om er kritisch naar te kijken. Toen ik over de onderzoeksuitkomsten las was mijn nieuwsgierigheid direct gewekt. Ik heb namelijk een heel ander beeld van de Amsterdamse kerkplantingen vanuit eerdere onderzoeken. Dan heb ik het niet over de financiële situatie. Dat is bekend en inherent aan de beperkte omvang van de kerkplantingen (circa twintig tot tweehonderd leden). Vergelijkend onderzoek Interessanter zijn Tempelmans conclusies over de effectiviteit. Zou je grotere en/of (meer) financieel onafhankelijke kerkplantingen in Amsterdam mogen verwachten? Dat vraagt om vergelijkend onderzoek. Immers, cijfers zijn pas interessant als je ze kunt vergelijken met andere cijfers. Dit vergelijkend onderzoek ontbreekt in het Orchardrapport. Daarom heb ik er zelf enkele recente onderzoeksgegevens bij gepakt. Martijn Vellekoop deed in 2008 onderzoek naar 281 kerkplantingen in Nederland en constateerde dat 21 procent minder dan 25 mensen per maand bereikt, terwijl 43 procent honderd of meer mensen per maand bereikt. De Amsterdamse kerkplantingen blijken hier nauwelijks voor onder te doen. Laatstgenoemde categorie is wel ondervertegenwoordigd je zou vier tot vijf kerkplantingen van die omvang mogen verwachten en dat zijn er drie maar dat kan komen door de kleine sample van Tempelman. Bovendien zijn de kerkplantingen uit Vellekoops onderzoek die meer dan honderd mensen bereiken, bijna allemaal in de Biblebelt actief. Dat is moeilijk vergelijkbaar met de seculiere grond waarin de Amsterdammers hebben te ploegen. Bekeerling Ook uit ander onderzoek blijkt dat de kerkplantingen in Amsterdam meer krediet verdienen. Zo heeft Alrik Vos in 2012 aangetoond dat Nederlandse kerkplantingen jaarlijks één nieuwe 'echte' bekeerling (dus iemand zonder christelijke achtergrond) per 31 betrokkenen verwelkomen, terwijl dat cijfer voor de gevestigde kerken in ons land uitkomt op één nieuwe bekeerling per 964 betrokkenen. Dit onderzoek bevat ook aanwijzingen dat het totale kerkverband (de zendende kerken dus) profiteert van kerkplantingen. Dit lijkt mij een goede reden om de financiering van kerkplantingen in breder perspectief te bekijken. Overigens komen de Amsterdamse kerkplantingen die door Vos zijn meegenomen goed mee in de landelijke gemiddelden. Niets wijst daarmee op een gebrekkige effectiviteit. Net als Tempelman juich ik verdere innovatie op missionair gebied van harte toe. Er zijn vele 'contexten' in ons land en die vragen elk om een eigen benadering. Daar bestaan geen vaste modellen voor. Toch is het zaak niet te vroeg te oordelen over bestaand kerkplantingswerk. Zo is het merendeel van de Amsterdamse kerkplantingen nog geen tien jaar oud. Plantjes hebben tijd nodig om te groeien. Dat maakt een kritische beoordeling niet overbodig, maar dat moet dan wel binnen het juiste perspectief gebeuren. De onderzoeken waarnaar Pieter Gorissen verwijst, zijn te vinden opwww.kerklab.nl/resources. Drs. Pieter Gorissen (1975) heeft de master Missionaire gemeente gedaan aan de Theologische Universiteit Kampen (Broederweg). |
Kerkvernieuwing >