![]() Ferdinand van Melle was pastor in een gevangenis voor illegalen en afgewezen asielzoekers. Over de 'onmenselijke' kant van Nederland. En hoe hij van vluchtelingen anders leerde geloven. 'Ik had al acht jaar een fijne gemeente in Bergen, met een prachtige kerk, een schitterend orgel en een uitmuntende organist. Ik was begin vijftig. Een betere plek kon ik niet bedenken, maar om er tot mijn 65e te blijven - dat zou voor niemand goed zijn. Een collega vertelde enthousiast over de bevestigingsdienst van een predikant in een gevangenis. Dat bleef in mijn hoofd zitten. Niet veel later kon ik als geestelijk verzorger aan de slag in de Bijlmerbajes en in het Grenshospitium. Ik dacht een aardig beeld te hebben van hoe de wereld in elkaar stak, maar dat viel tegen. Het Grenshospitium herbergde een wereld waarvan ik niets bleek te weten. Er zaten vooral jonge mensen die op Schiphol uit de rij waren gepikt omdat hun papieren niet klopten. Ze waren gevlucht, kwamen aan en konden meteen door naar het Grenshospitium. Dat is een detentiecentrum, een gevangenis. Vreemdelingen konden er toen nog onbeperkt vastgehouden worden; inmiddels is dat teruggebracht naar achttien maanden. De eerste vragen aan mij waren altijd: "Waarom sluiten jullie mij op? Ik heb toch niets gedaan? Jullie zijn toch christenen? Jullie koningin is toch christen?' |
Onder de lamp >