IZB, 12-02-2010. Amsterdam-West, Bos en Lommer. 133 culturen op anderhalve vierkante kilometer. Tien jaar geleden kozen Nico en Judy van Splunter bewust voor deze woon- en werkomgeving. Tien jaar geleden verhuisden ze met hun kleine kinderen van een riante twee-onder-één-kap-woning-met-garage naar een totaal uitgewoonde huurwoning in een Amsterdamse achterstandswijk. ‘De familie gaf een ‘negatief reisadvies’, grapt Nico. ‘Toen mijn zus ons huis hier kwam bekijken, stonden de tranen haar in de ogen’, zegt Judy. Nico had een baan aanvaard als missionair werker voor de IZB, vereniging voor zending in Nederland. Pionierswerk, voor avontuurlijke geesten.
‘Nooit gedacht nog eens hier terecht te komen’, bekent Judy. Ze groeide op in een dorp onder de rook van Gouda. ‘Ik had niets met de stad; ja, leuk voor een dagje uit. Niet om in te wonen.’ Dat beeld veranderde toen ze Nico leerde kennen. Hij was door zijn stage in Rotterdam verslingerd geraakt aan de grote stad. In de paar jaar die ze in Oud-Heusden woonden, een dorpje met relatief veel allochtonen, maakten ze van nabij kennis met verschillende culturen. ‘Intrigerend’, vond Judy. Nico: ‘Als je uit een christelijke subcultuur stamt, moet je je in zo’n context opnieuw oriënteren, omdat alle vanzelfsprekendheden wegvallen. Kerkgang, christelijke school, etc.’ Niet buiten schot De ervaringen bleken, achteraf bezien, een goede voorbereiding voor de overstap naar Amsterdam. ‘Door het lezen van ‘De stad in Gods ogen’ van Floyd McClung had ik er een heel ander beeld van gekregen’, vertelt Judy. ‘We hebben nooit serieus overwogen om de baan te accepteren en tegelijkertijd buiten Amsterdam te blijven wonen’, zegt Nico. ‘Als je een goede boodschap hebt voor mensen in deze leefomgeving, moet je zelf niet buiten schot willen blijven. Je moet in dezelfde hondenpoep staan.’ Maar zou je dat wel doen, je kinderen (toen: één van 6, één van een paar maanden) laten opgroeien in de grote stad? Ja, die vraag kennen ze uit hun omgeving. Judy: ‘We zien Gods hand in de manier waarop we hier terecht zijn gekomen, dit huis en dit werk hebben gekregen. We geloven dat we hier op onze plek zijn.’ Nico: ’Het is nogal makkelijk om vanuit een keurige doorzonwoning in een degelijk christelijk dorp te vragen onze stap te verantwoorden. Maar we kunnen de vraag ook terugspelen aan bewoners op de bible belt: Ben je wel gegaan waar God je riep? Of ben je maar al te graag in je veilige omgeving gebleven?’ Pikdonker Zij kozen voor het avontuur. Nico is betrokken bij een gemeentestichtingsproject van de IZB in Amsterdam-West, Judy is leidster op een voorschool in de buurt. De oudste van de vier kinderen is inmiddels 16, de jongste 4; die zouden niet graag meer weg willen. Spijt van hun beslissing hebben ze dus beslist niet. Maar het gevoel ‘pelgrim’ te zijn is altijd aanwezig. Judy: ‘Er zijn hier zoveel verschillende culturen, dat de grootste gemene deler uit het zicht raakt. Soms denk je: zijn wij de enigen die een normaal leven leiden? Dan voel ik me niet thuis. Maar dat zou ik niet minder voelen in, laten we zeggen, Veenendaal of Waddinxveen.’ Nico: ‘Een pelgrim reist met zijn kaarsje heuvel op, heuvel af, soms is het licht, dan weer pikdonker. Maar waar je ook gaat, je draagt het licht met je.’ Gloeiende plaat Ook op een andere manier voelen ze zich soms ‘niet meer thuis’. Als ze in kranten of tijdschriften lezen waar de kerkelijke discussies over gaan, bijvoorbeeld. ‘Dat werkt vervreemdend’, zegt Nico. ‘De hele discussie of we lid zouden worden van de PKN heeft in onze kerkenraad bij wijze van spreken twee minuten geduurd. In onze context zijn we met heel andere vragen bezig.’ Zoals? Judy: ‘Onder andere de vraag: Hoe houd je het vol? Je ontmoet zoveel mensen die in problemen zitten, dat je het gevoel hebt dat je hulp een druppel op de gloeiende plaat is.’ Nico: ‘Dat is dan precies op de goeie plek.’ Judy: ‘Er wordt soms een groot beroep op je gedaan. We zijn nauw betrokken bij de hulp aan een alleenstaande moeder met een dochter van 15 jaar. Heftige problematiek. We investeren daar veel tijd en energie in. Maar ik zou op school diverse leerlingen kunnen aanwijzen die dergelijke begeleiding eigenlijk ook hard nodig hebben. Maar hoe bewaak ik de grens van mijn kunnen? Het lijkt soms dweilen met de kraan open.’ Ze zou wat graag zien dat er een paar gezinnen met geestverwanten in de buurt kwamen wonen. Maar ja, het mag een achterstandswijk heten, de huizenprijzen zijn peperduur. Nico: ‘Daar zou nog eens een kapitaalkrachtige christen op in moeten springen: Beleg in woningen die je verhuurt aan christenen die zich actief inzetten in de kerk en de buurt. Dat zou een ongelooflijke bijdrage zijn aan missionair werk in de stad.’ Koos van Noppen bron: Startkrant 2010, IZB. |
Onder de lamp >