Zondag 27 augustus 2011 (22ste zondag door het jaar), de Krijtberg ( RK). Tjeerd Jansen SJ. Lezingen: Jer. 20, 7-9; Rom. 12, 1-2 en Mt. 16, 21-27 Misschien hebt u op de televisie wel eens een viering gezien van de Chrystal Cathedral. De Chrystal Cathedral is een Amerikaanse kerk van protestantse signatuur. Het kerkgebouw lijkt bijna volledig uit glas opgetrokken te zijn, reden waarom ze dekristallen kathedraal wordt genoemd. De voorganger is een charismatische dominee, die altijd een optimistische en positieve boodschap te verkondigen heeft. Er wordt enorm gezongen, ondersteund door een gigantisch orgel, en vaak ook door trompetten. En er is altijd een interview met een kerklid, die het heel goed doet in het leven of net een paar heel belangrijke stappen heeft gezet, en die vertelt hoe zijn of haar geloof daarbij geholpen heeft. Het is allemaal heel Amerikaans, getekend door een groot optimisme en een onwankelbaar geloof in de toekomst. De boodschap is ook Amerikaans: als je gelooft, dan zal je dat sterk en evenwichtig maken, en zo helpt God jou om een succes van je leven te maken. Die boodschap is op zichzelf natuurlijk niet onwaar. Ons geloof kan ons helpen om uit te groeien tot een evenwichtiger en sterker mens. En dat kan ons inderdaad in ons leven verder helpen. Maar toch is dat alleen maar een deel van het verhaal. Een heel ander facet van het leven – en van gelovig leven – tonen de lezingen van vandaag ons. Zowel het leven van Jeremia als dat van Jezus laten zien, dat een leven dat toegewijd is aan God, niet altijd naar de menselijke maat gemeten een succesvol leven is. Jeremia kwam uit een oud en voornaam priesterlijk geslacht. Er was bovendien geld in de familie, want zij waren grootgrondbezitters. Jeremia had dan ook een heel plezierige jeugd, en had zijn leven op dezelfde plezierige manier kunnen voortzetten. Maar hij leefde in roerige tijden. Israël was verdeeld geraakt in een noordelijk en zuidelijk rijk. En de politiek van de koningen van Judea, waar Jeremia woonde, was omstreden en zou uiteindelijk leiden tot de oorlog met Babylon, en de ballingschap daarna. Jeremia werd geroepen om die politiek van de Judese koningen te bekritiseren. Die kritiek werd hem niet in dank afgenomen. We horen hem er in de lezing van vandaag over klagen. Hij doet wat God van hem gevraagd heeft en verkondigt zijn boodschap. Maar hij wordt erom uitgelachen en bespot. Het zal bovendien nog erger worden, want hij zal op last van de koning in de gevangenis worden gegooid. Hij zal daar pas uit worden bevrijd door de Babyloniërs, na hun inname van Jerusalem. Maar wij horen Jeremia niet alleen klagen. Wij horen hem ook zeggen dat hij onder de verleiding komt om zijn roeping te laten varen. Maar als die verleiding in hem opkomt, laait er ook een vuur op in zijn hart en laat hij zich toch weer roepen. Hij probeert daar zelfs tegen te vechten. Maar tevergeefs. Ik doe alle moeite om dat vuur in bedwang te houden, schrijft hij, maar het lukt me niet. Hij is een man van God, en hij blijft trouw aan de opdracht die hem gegeven is. Ook Jezus kreeg met tegenkanting te maken, en wij weten allemaal maar al te goed hoe zijn leven eindigde. En het is niet alsof hij blind in een fuik loopt. In tegendeel; Hij weet heel goed, dat er mensen zijn die Hem naar het leven staan. En Hij weet heel goed, dat Hij – als Hij trouw blijft aan zijn roeping en opdracht – zijn trouw wel eens met de dood zou kunnen bekopen. In het evangelie van vandaag horen wij hoe Hij daar met zijn leerlingen over spreekt. Het wordt een bits gesprek. Want de leerlingen zijn er ontzet over. De altijd impulsieve Petrus probeert Jezus er zelfs de les over te leren, en zegt dat dit niet mag gebeuren. Het komt hem op een scherp weerwoord van Jezus te staan: Ga weg, Satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot. Ongetwijfeld reageert Jezus zo fel, omdat ook Hij – net als Jeremia – soms de verleiding voelt om zijn roeping te laten varen, om niet met de vreselijke consequenties van zijn trouw geconfronteerd te hoeven worden. Hij zegt dat ook met zoveel woorden – later, op de vooravond van zijn lijden – in de Hof van Getsemane: Vader, als Gij wilt, laat deze beker aan Mij voorbijgaan. Maar – net als Jeremia – is Hij trouw, en blijft Hij zijn roeping en opdracht volgen, wat de consequenties voor Hemzelf ook mogen zijn. Op drie manieren kan deze bittere kant van de levens van Jeremia en Jezus voor ons tot troost zijn. Op de eerste plaats kan het ons tot troost zijn, omdat het een groot probleem ontmaskert met die al te optimistische boodschap over hoe God ons helpt om ons leven tot een succes te maken, als wij maar voldoende geloven. Want als ons leven geen succes is, als wij met moeilijkheden of met vreselijke dingen in het leven geconfronteerd worden – met werkeloosheid of uitzichtloosheid in ons leven, bijvoorbeeld, of met geliefden die sterven, of met ziektes die ons overvallen – betekent dat dan dat wij onvoldoende geloven? Nee dus, zegt het leven van Jezus ons. Jezus zelf wordt met vreselijke dingen in zijn leven geconfronteerd. En van Hem kunnen wij toch niet beweren, dat Hij onvoldoende op zijn Vader zou hebben vertrouwd. Op de tweede plaats kan ons dit tot bemoediging zijn, omdat dit lijden van Jezus een teken is van de liefde die God voor ons heeft. God heeft ons zó nabij willen komen, dat Hij mens is geworden in zijn Zoon. Hij heeft in Hem óns leven willen delen, tot in de meest vreselijke aspecten daarvan, en het zo willen oplichten en willen doorrijgen met zijn liefde. Hij die bestond in goddelijke majesteit, schrijft Paulus in zijn Filippenzenbrief,heeft zich niet willen vastklampen aan zijn gelijkheid met God: Hij heeft zich van zichzelf ontdaan en het bestaan van een slaaf aangenomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En – als mens verschenen – heeft Hij zich vernederd. Hij werd gehoorzaam tot de dood, tot de dood aan een kruis…. Maar dan is er nog een derde reden waarom de levens van Jeremia en Jezus voor ons een goede boodschap zijn. Ook daar wijst Paulus ons op: Wordt andere mensen, met een nieuw inzicht, schrijft hij in de lezing van vandaag. Dan zijt ge in staat om uit te maken wat God van u wil, en goed is, wat zéér goed is en volmaakt. Jeremia en Jezus kozen ervoor het goede te doen, ook als dat voor henzelf slecht zou lopen. Er lijkt mij geen indrukwekkender getuigenis mogelijk, van wat de kracht van de liefde kan zijn. Laten wij de aansporing van Paulus dan ter harte nemen, ons afstemmen op dit woord van God, iedere dag opnieuw, en laten wij ons door de liefde tot andere mensen maken, mensen met een steeds weer nieuw inzicht. |
Preek van de week >