Zondag 5 september, 23e zondag door het jaar. Pater Ambro Bakker s.m.a., Deken van Amsterdam. Lezingen: Wijsheid 9:13-18b en Lucas.14:25-33 Het Evangelie van vanmorgen is ontstaan in tijden van vervolging. Het gaat hierbij om volwassen mensen die onder een geweldige druk - onder vervolgingen die velen letterlijk het leven kostten - moesten laten zien wáár ze staan in het leven, of ze bij Jezus Christus willen horen of niet. Toen de tijden rustiger werden lieten de ouders hun kinderen dopen. Dit heeft in de kerk geleid tot grote discussies. Waar ligt nu het moment voor mensen om te kiezen vóór of tegen de Christus? En op welke leeftijd kan een mens een dergelijk beslissing aan? Maar één ding is duidelijk: in het spoor van Jezus hebben veel mensen alles achter zich gelaten, hebben hun materiële voordelen moeten prijsgeven. En in hun kielzog hebben zovele anderen meegetrokken. Wij horen bij elkaar, en vooral de sterken bij de zwakkeren. Toen het Joodse volk eertijds uit Egypte trok, de woestijn in, namen ze iedereen met zich mee: lammen, blinden en zieken. Gezonde mensen droegen de zwakkeren op hun sterke schouders door het leven. Je moet wijs zijn om te weten wat God van je wilt. Welnu, die wijsheid kun je zelf niet bedenken, die wijsheid komt van de kant van God (Wijsheid 9:13). Ga dus niet meteen een ingezonden brief schrijven met de eerste en laatste oplossing voor welk probleem dan ook. Ga liever zitten - kniel desnoods - en bedenk dat je niet álles weet in het leven en dat enige hulp uit de Hoge uitermate welkom is. Wat is wijs? Waar kiezen we voor in het leven? Beroepsdemonstranten hebben daar geen moeite mee. Voor hen is kiezen kennelijk nooit een probleem. Op de achterkant van het spandoek past alweer de tekst voor het nieuwe hogere doel-waar-we-naar-streven. Het Evangelie bewandelt vanmorgen een andere weg. Het raadt ons aan om pas te kiezen als we de zaak van alle kanten bekeken en overwogen hebben. Maar daarna, zegt het Evangelie, moet je er dan ook honderd procent tegen aan. Heb je eenmaal gekozen, dan ook radicaal. Dan mag er geen familielid of kennis zijn die je nog tegenhoudt. En hoeveel kruisen je ook op je pad tegenkomt,, laat er niet één zijn die jou nog afschrikt. Bij Jezus telt het halve werk niet. Wie zichzelf niet sterk genoeg voelt om een hele toren te bouwen, kan maar beter wegblijven. Als je je vrouw, man, kinderen, vrienden en vriendinnen niet weet te verlaten, ben je Zijn koninkrijk niet waardig. Als dat waar is, dan mikt Jezus zeker op een klein groepje volgelingen, want wie is in staat om aan Zijn normen te voldoen? Dan is zijn boodschap niet bestemd voor de gewone man. Maar teksten moet je nooit uit hun verband halen. Elders in de Schrift staan er ook teksten als: "Je zult de kwijnende vlaspit niet doven, het geknakte riet niet breken". En de parabel van het onkruid tussen de tarwe roept op tot verregaande verdraagzaamheid. Voorts moeten we beseffen dat het Evangelie geschreven is in een tijd, waarin de volgelingen van Jezus onder geweldige druk van de vervolgingen leefden. De tijd vroeg om duidelijke keuzes vóór of tégen de Messias. In de Schrift gaat het altijd om het héle volk, hoe zwak en teer mensen ook mogen zijn. Toen het volk uit Egypte trok, was dat geen "Uittocht der Gladiatoren", een uittocht van alleen maar sterke en gezonde mensen. Iedereen mocht meetrekken in de bevrijdingstocht die God met zijn volk begonnen was. Iedereen werd meegenomen: kreupelen, zieken. Gezonden mensen droegen zwakkeren op hun schouders mee, 40 jaar lang, tot ze het Beloofde Land bereikt hadden. Niets was het volk te veel. Christen-zijn vindt zijn grond in een fundamentele levenskeuze. Jezus, heeft voortdurend en consequent gekozen, Hij heeft Zijn Kruis op Zich genomen. Veel mensen hebben hun keuze gemaakt. Velen weten zich gedragen door het geloof van hun ouders. Zij hebben je laten dopen en christelijk opgevoed. Maar die keuze van je ouders vaagt op een bepaald moment om een eigen keuze. Niet een keuze die berust op sleur en gewoonte, maar een nieuwe keuze van binnenuit. Ben je vóór of tégen Gods Koninkrijk? Het christelijk geloof is niet terug te brengen tot de keuze die je ouders voor je maakte. Het is een aaneenschakeling van telkens nieuwe keuzes en nieuwe beslissingen. Zoals bij een huwelijk alles niet afhangt van het eens uitgesproken jawoord, maar door de keuze die je als echtgenoten elke dag opnieuw voor elkaar maakt. En er zijn mensen die in hun leven nooit verder komen dan de fundering, omdat ze in die beslissing al hun geloofsreserves al hebben aangesproken. Komen we dan met verwijten? Of verstrekken we ze een geestelijke lening, waardoor de ander ook in staat is om zijn Huis van geloof van de grond te krijgen? Jezus verschaft ons de ene lening na de ander. Wij kunnen altijd bij Hem terecht met onze stoffige ogen en stoffige longen. Hij heeft het aan den lijve ervaren wat het betekent om bespot en vernederd te worden. Vanuit die ervaring mag Hij ook zeggen: "Komt allen tot Mij die belast en beladen zijt, Ik zal u verkwikking schenken". Jezus, wil ons helpen om het Huis van God op te trekken. De voorwaarde is dat we elkaar het stof uit de ogen vegen en er voor zorgen dat mensen in onze kerken weer vrijuit kunnen ademen. Misschien dat we de stof van tweeduizend jaar door Jezus uit de ogen kunnen laten wassen. Maar laat Hij dan ook het stof uit onze oren maar meenemen. |
Preek van de week >