VERKONDIGING op 5 april 2015, Eerste Paasdag, in Kerk van Onze Lieve Vrouw van de Allerheiligste Rozenkrans te Amsterdam door pastor Pierre Valkering Gelezen: uit het boek der Handelingen van de Apostelen (10, 34a, 37-43), de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Kolosse (3, 1-4) en uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (20, 1-18). Dé ultieme Brabantse Maria-kapel: die van Westelbeers in de Kempen. De kapel is witgekalkt, staat aan de rand van het bos, tussen geboomte en, zoals ze dat daar zeggen, 'aan de stroom': het riviertje de Beerze. Dicht erbij is ook een weg, gelukkig een redelijk rustige. Op de achterkant van de kapel staat in grote cijfers het jaartal '1637' geschilderd. Het vermoeden bestaat echter dat er op dezelfde plek ook daarvoor al een kapel stond. Een deur is er niet meer. Die is er wel ooit geweest, want je ziet de scharnierpunten nog zitten. Mensen kunnen er dus altijd in, dag en nacht, en dat gebeurt ook zegt de beheerster van de kapel.1 Binnen is het donker. Er is geen electrisch licht - gelukkig. In deze tijd van het jaar is het er ook kil en vochtig. De kapel heeft iets van een grafkamer, van een open graf. Maar er staat natuurlijk een Mariabeeld, door kaarsen verlicht, een beeld naar achttiende eeuws model, van ongeschilderd hout. Een beter beeld bestaat niet. Eronder is een richel en daarop staan bidprentjes met foto's ván en teksten óver gestorven mensen, van oude mensen, maar ook van jonge mensen. Mijn oog werd getrokken door de foto van een knappe jonge man met een vriendelijk, een heel aangenaam gezicht. Niek van den Broek heette hij. Negentwintig is hij geworden. Ik lees: "Afgelopen zondag, een mooie lentedag. Niek en zijn vrienden keren terug van het mountainbiken, één van zijn passies. Ze gaan uit elkaar, een laatste groet nog. Dan voltrekt zich een drama. Ondanks de geweldige inzet van veel mensen is het een verloren strijd. Als het bericht van zijn dood ons bereikt stort onze wereld in." "Een lieve, bescheiden jongen. Zorgzaam, slordig ook, soms eigenwijs, eerlijk en met een hart van goud. (...) Niek had voor iedereen oprechte aandacht. Met weinig woorden raakte hij vaak de kern." "De toekomst zag er zo zonnig uit. Niek ontwikkelde zich de afgelopen jaren met hart en ziel tot biologische boer. Op een dag zou hij de boerderij overnemen. Opa zei het zo treffend: "Hij groeide zo mooi in het bedrijf." Hij was actief in de Youth Food Movement en speelde trompet in het dweilorkest van de carnavalsvereniging. En: "De bijbel en de koran lagen op zijn nachtkastje." Want: "Niek was zeer geïnteresseerd in de diepere redenen van het bestaan" - zo schrijven zijn nabestaanden, ik denk zijn moeder, op dat bidprentje. Foto en tekst grepen mij aan. Over de koran ga ik niet, maar wel over de bijbel. We hebben er zoëven uit horen voorlezen: uit het boek der Handelingen van de Apostelen, uit de brief van de apostel Paulus aan de christenen van Kolosse en uit het Johannes-evangelie. Drie lezingen waarin op drie verschillende wijzen wordt beweerd en getuigd dat de op het kruis vermoorde Jezus niet in de dood gebléven is, maar daaruit verrezen is. Dat Hij is opgestaan. In de Handelingen is er sprake van "getuigen (...) die met Hem (Jezus) gegeten en gedronken hebben na zijn opstanding uit de doden." In de evangelietekst hoorden wij hoe de leerling van wie Jezus hield ná Petrus het graf waarvan de steen voor de opening is weggehaald, hoe hij dat graf binnengaat. En dan staat er: "Hij zag en kwam tot geloof." En Maria van Magdala ontmoet die geheimzinnige "tuinman" - die haar naam noemt en dán herkent zij Jezus. In de Kolossenzenbrief tenslotte komen wij zelf ook heel duidelijk in het vizier waar Paulus schrijft: "Als u met Christus ten leven bent gewekt." Daar wordt dus geïmpliceerd dat, hoewel zogenaamd 'in leven', ook wij eigenlijk dood waren, maar dat de verrezen Christus in Zijn kielzog ons in Zijn verrijzenis als het ware meeneemt, meetrékt. "U bent met Christus verborgen in God" staat er vervolgens - alsof wij bomen zouden zijn die hun wortels in de hemel hebben en die van daar uit groeien en op aarde aanwezig zijn. Een prachtige gedachte is dat. Dierbare gasten en parochianen, wat betekent het allemaal? Wat is er met Jezus gebeurd? En wat betekent wat er met Jezus is gebeurd voor Niek, voor de plotseling gestorven jonge boer met het hart van goud en de bijbel op z'n nachtkastje? Wat betekent het voor je eigen lieve en minder lieve doden? Wat betekent het in verband met je eigen dood die ooit, vroeg of laat, komen zal? Terwijl ik deze vragen stel, denk ik aan woorden van Paulus in zijn eerste brief aan de christenen van Korinthe. Ik citeer: "Als er geen opstanding van de doden bestaat, is ook Christus niet opgestaan. En als Christus niet is opgestaan, dan is onze prediking zonder inhoud en uw geloof leeg. (...) Als de doden niet verrijzen, is ook Christus niet verrezen, en als Christus niet is verrezen, is uw geloof waardeloos (...) Indien wij enkel voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen." (15, 13-17) Voor Paulus, met andere woorden, staat óf valt ons christelijk geloof dus met die verrijzenis of opstanding. Maar dan is de vraag: kun jij jezelf daar aan overgeven, je daar aan gewonnen geven, aan dat geloof in die verrijzenis of opstanding? Kun jij zeggen: Ja, daar geloof ik in? Want daarmee staat of valt het dus. Daarmee sta of val jij - in elk geval als gelovige. Ik was gedurende de afgelopen veertigdagentijd in Brabant vanwege een zogenaamde dertigdaagse retraite in de traditie van Sint-Ignatius, de stichter van de jezuïetenorde, dezelfde orde waartoe ook paus Franciscus behoort. Dertig dagen lang in stilte mediteren aan de hand van bijbelteksten en eenmaal per dag daarover spreken met degene door wie je begeleid wordt. In mijn geval was dat een dame, de psychotherapeut en geestelijk begeleider Tineke Renkema, een zeer weldenkende, wijze en liefderijke vrouw. Als je op youtube haar naam intikt, dan kom je meteen bij een heel mooi kort filmpje2 waardoor je een goede indruk krijgt van haar persoon en waarop zij een aantal behartigenswaardige dingen zegt. Zo zegt ze daar bijvoorbeeld: "Wij gaan allemaal fysiek dood." En dan begint ze nota bene te lachen. En dan spreekt ze over Christus die lijden en liefde bijeenhoudt, terwijl wij de neiging hebben om dat uit elkaar te leggen. En dan zegt ze: "Daar zal ik ook op worden beproefd. Ik kan dat nu mooi zeggen, maar uiteindelijk is dat wat als de nácht echt komt of als het crisistijd wordt, dan zal het hier om gaan: of ik het bijeen kan houden, lijden en liefde, zoals Hij dat deed." Haar mooiste woorden op dat filmpje vind ik deze: "Dat je uiteindelijk wel doodgaat, maar dat je er niet aan dood hoeft te gaan." Ja veelgeliefden, zo'n vrouw als deze Tineke Renkema, wie zij is en wat zij zegt, zo iemand, zij, incorporeert, belichaamt voor mij een vertrouwen dat verder reikt dan de dood en dat de dood achter zich laat. Jezus zelf is van dat vertrouwen voor ons, Zijn kerk, Hij is daarvan de oergestalte, de hoeksteen. Maar je ziet in de het evangelie hoe Maria van Magdala en de leerling van wie Jezus hield en houdt (vul je eigen naam daarbij maar gerust in); je ziet aan hen hoe zij dat vertrouwen van Jezus als het ware overnemen en op hun eigen beurt óók gaan incorporeren, belichamen. Jezus reikt hen dat vertrouwen vanaf de andere kant van de dood als het ware gewoon aan. Vanuit de werkelijkheid, de omstandigheden en de plaats waar Hij als verrezene zich nu bevindt wil Hij dat vertrouwen in ons blijven voeden. De prins der apostelen Petrus was wel haantje..., já 'haantje' de voorste: Petrus kwam wel als eerste bij het graf áán en ging er als eerste binnen, maar bij hém viel het kwartje nog niet onmidddelijk. En dát mag dus ook. Als je zelf als gelovige een enigzins trage leerling bent, dan kun je bij zo'n Petrus daarin misschien steun vinden. Voor mij geldt dat. Maar Petrus is voor mij dan ook mijn grote naamgenoot, van wie ik mijn eigen naam, Pierre, héb. Bij Petrus voel ik mij altijd enorm thuis. En ik denk, veelgeliefden, om thuis-zijn, om thuis-raken, om thuis-komen gaat het. Maria, Maggy en Tineke, Niek, Francesco en Peter, of hoe je ook maar heet, allemáál worden we uitgenodigd om thuis te raken, om thuis te komen, om thuis te zijn bij God, aan déze én aan de andere kant van de dood. Ik wens iedereen hier toe dat hij of zij in staat mag zijn om, op eigen wijze, Jezus' Godsvertrouwen te incorporeren, om daar gestalte en gezicht aan te geven. Ik wens u allen een Zalig en stralend Pasen. Amen. |
Preek van de week >