11 augustus 2013, 19e Zondag door het jaar – RK kerk de Krijtberg, Tjeerd Jansen. Gelezen: Wijsheid 18, 6-9; Brief aan de Hebreeen 11, 1-2. 8-12 en Evangelie volgens Lucas 12, 35-40 Overweging Wij zijn als mensen over het algemeen heel visueel ingesteld. Dat is niet nieuw. Het is van alle tijden. Neem deze kerk; gebouwd in de 1880-er jaren, naar het voorbeeld van de grote kerken uit de hoge middeleeuwen. Wat is er hier niet allemaal te zien: een veelvoud aan kleuren; overal beelden en afbeeldingen die ons tot de verbeelding willen spreken en die een verhaal vertellen; in het middel van de kerk de preekstoel die een theologische samenvatting geeft van ons menselijke en gelovige leven; en dan in het centrum van ons blikveld – als wij onze ogen omhoog laten trekken – de triomfbalk die ons het kernmoment van Jezus leven toont, en – als wij weer omlaag kijken – het ciborium met het prachtige hoogaltaar, en daarin het tabernakel met geconsacreerde hosties: ons dagelijks brood voor onderweg. Zo hebben kerken eeuwenlang met hun beelden en afbeeldingen het geloof van mensen willen voeden en stimuleren, gebruikmakend van het feit dat de meesten van ons zo visueel zijn ingesteld en geraakt worden door wat wij zien. In onze tijd is dat belang van beelden alleen maar sterker geworden. De televisie en de computer brengen iedere dag opnieuw beelden van over de hele wereld ons huis binnen. Die beelden vragen ons om onze aandacht. Soms gaat dat om mooie dingen, die ons vreugde brengen en ons hart verwarmer. Soms zijn die beelden schrijnend, en roepen zij ons geweten en rechtvaardigheidsgevoel wakker met wat zij ons zeggen over misstanden in onze wereld. En dan zijn er nog de beelden die wijzelf maken, en die onze vrienden maken. Vroeger nam je een camera mee op vakantie. En als je dan weer thuis was, moest je één of twee weken wachten tot de foto’s ontwikkeld waren en je de beelden van je vakantie terug kon zien. Tegenwoordig heeft menigeen een telefoontje op zak waarmee foto’s gemaakt kunnen worden, die je onmiddellijk kunt zien en zelfs meteen per email kunt doorsturen naar anderen. Ons leven lijkt meer visueel van karakter te zijn, dan ooit tevoren. Maar vandaag horen wij de schrijver van de Hebreeënbrief iets anders zeggen: Hij houdt ons voor dat ons geloof ons overtuigt van de werkelijkheid van onzichtbare dingen. En het gaat bij die onzichtbare dingen om heel belangrijke zaken: Het gaat om ons geloof, om de hoop waaruit wij leven, om de manier waarop wij onze werkelijkheid zien. En de schrijver houdt ons meteen belangrijke voorbeelden uit onze traditie voor: Abraham, Isaac, Jacob en Sara; mensen die bereid waren om in hun levens aan iets heel nieuws te beginnen, terwijl zij niet meer zekerheid hadden, dan een belofte die hen gedaan was. Die belofte was hen weliswaar door God gedaan. Maar het waren heel onwaarschijnlijke beloften: de belofte van nieuw land aan iemand die een zwervend bestaan leidde en nauwelijks iets bezat in de wereld; of de belofte van kinderen en een nageslacht aan mensen die kinderloos waren en stokoud. Toch – ondanks het feit dat het om weinig geloofwaardige beloften ging – zijn deze mensen op weg gegaan, en hebben zij de uiterst onzichtbare hoop die hen gegeven werd als basis voor hun leven geaccepteerd. Hun verhalen houden ons dan ook voor, dat God hen dit vertrouwen als gerechtigheid aanrekende en dat zij uiteindelijk kregen wat zij gehoopt hadden.De Schrift houdt ons verhalen en beelden voor, met de bedoeling dat wij ons daardoor laten inspireren in ons eigen leven. Dat geldt dus ook voor de verhalen van Abraham en Isaac en Jacob en Sara. En hun verhalen zijn ook voor velen van ons actueel. Want hoe vaak moeten wij als mensen niet met iets nieuws in ons leven beginnen, terwijl wij niet precies weten wat de toekomst ons brengen zal? In deze tijd geldt dat voor heel veel jongeren: voor leerlingen die na de vakantie naar een nieuwe school gaan; voor studenten die het ouderlijk huis verlaten om ergens aan een studie te beginnen. Het geldt voor mensen die nieuw werk krijgen, en voor mensen die opeens werkloos worden. Mensen die gaan trouwen, beginnen iets nieuws in hun leven. Ouderen krijgen ermee te maken als zij hun krachten voelen afnemen, of de laatste fase van hun leven ingaan. Veranderingen, nieuwe paden die zich openen, kansen die zich aanbieden of lastige opgaves waarmee wij geconfronteerd worden; ieder van ons krijgt er regelmatig mee te maken. De vraag is dan of die onzichtbare werkelijkheden van ons leven waar de schrijver van de Hebreeënbrief over spreekt, ons kracht en inspiratie kunnen geven. Kunnen wij het ongewisse van de toekomst aan? Is de liefde die ons met mensen verbindt, de vriendschap die wij van anderen ervaren, de hoop waar ons geloof – waar Christus – ons toe inspireren wil, voldoende in ons leven om die toekomst met vertrouwen tegemoet te treden? Wat die toekomst ook brengt? Soms wel, natuurlijk. En soms ook niet. Vertrouwen en geloof opbrengen komt sommige mensen van nature. Maar de meesten van ons moeten dat gaandeweg leren, met kleine stapjes. Liefde wil gekoesterd worden. Vriendschap wil steeds weer ervaren worden. Hoop wil geoefend worden. Geloof, hoop en liefde; alle drie zijn het gaven waar wij ons regelmatig weer bewust van moeten maken. Wanneer het leven moeizamer is, zijn het gaven waaraan wij herinnerd moeten worden en die wij onszelf voor de geest moeten roepen. En op de momenten dat het leven ons toelacht, zijn het gaven waardoor wij ons kunnen laten sterken en verwarmen. Houdt uw lendenen omgord en de lampen brandend! Ons geloof daagt ons uit om een waakzaam leven te leiden. Daar hoort bij dat wij onszelf steeds weer opnieuw laten voeden door het belang van die onzichtbare dingen in ons leven, die ons dragen: door de Geest die ons bijstaat en inspireert; door de mensen die van ons houden en het concrete gezicht van Gods liefde in ons leven zijn; door de hoop, het geloof en de liefde die wij met onze naasten kunnen delen. Laten wij dan onze lampen brandend houden, en leven van de werkelijkheid van die onzichtbare dingen die God ons geeft, opdat wij kracht en inspiratie vinden en doen kunnen wat ons in ons leven te doen staat. |
Preek van de week >